DE WERELD DE RUG TOEKEREN
Bijna dertig jaar geleden – mid jaren tachtig – rijdt de 19-jarige Amerikaan Christopher Knight de uitgestrekte bossen van Maine in. Hij volgt verharde landwegen met hier en daar nog een boerderij, rijdt een karrespoor in en vervolgt zijn weg totdat hij – in absolute stilte – niet verder kan. Hij stapt uit, laat de sleutel achter in de auto en gaat met weinig bepakking te voet verder. Knight wil de bewoonde wereld achter zich laten en wil gewoon alleen zijn. En dat is hem gelukt. Toen hij in 2015 werd opgepakt wegens diefstal, had hij zestien jaar lang geen contact gehad met een mens. Het laatste woord dat hij tegen iemand sprak was ‘Hello’ tegen een wandelaar aan het eind van de jaren negentig. Het zegt ook iets over het noorden van Maine dat zijn auto nooit gevonden is.
Zonder enig plan en zonder een goede uitrusting verdween hij in het bosrijke verlaten gebied ten zuiden van de Canadese grens aan de oostkust van de VS. Hij liep meteen tegen problemen aan: eten en beschutting. Hij at de weinige vruchten die hij vond en ving vissen die hij rauw verorberde. Knight nestelde zich in een vallei, kilometers verwijderd van de streek waar mensen een buitenhuisje hebben. Met enige tegenzin – de man had toch een geweten – ging hij na dagen van honger over tot de enige manier om te overleven: stelen. Hij begaf zich in zuidelijke richting, op veilige afstand van vakantiehuisjes. Hij had geen horloge en was zich niet bewust van welke dag het was. Wel had hij snel door wanneer de weekenden aanbraken; dan verschenen de vakantiegangers. Knight ‘leende’ door de week een kano om de gestolen waar uit de woningen rivier afwaarts te vervoeren naar zijn hideout. Meestal kon hij twee weken vooruit na een nachtelijke rooftocht. Slaapzakken, keukengerei, gereedschap, voedsel en water; allerlei producten uit de wereld die hij verafschuwde, bracht hij onder in z’n met zeil overkapte thuis. Knight was slim. Hij bracht de kano terug voordat de zon opkwam en strooide bladeren op de bodem om z’n werkwijze geheim te houden.
Knight verschilde in grote mate van anderen die zich definitief willen afzonderen. Hij was niet op zoek naar artistieke vrijheid, wilde zich niet afkeren van de consumptiemaatschappij en zijn vlucht had geen religieuze ondertoon. Hij wilde gewoon weg. Negenentwintig jaar leefde hij van de strooptochten naar een honderdtal woningen in de omgeving. Sommige huiseigenaren hingen tassen met spullen aan de deurklink als ze na een weekend huiswaarts keerden. De boodschap was duidelijk: neem deze spullen mee en ga aan ons huis voorbij.
‘Ik verloor mijn identiteit, mijn naam, mijn verjaardag. Ik werd volledig irrelevant,’ zei de kluizenaar, toen hij uiteindelijk tegen de lamp was gelopen.
De bewoners van het gebied hadden zich samengespannen en de rover met een detectiesysteem in de val gelokt. Er was veel pers aanwezig toen Knight werd voorgeleid. Hij ging de gevangenis in voor veelvuldige diefstal.
Of de man antwoorden had gevonden op de grote levensvragen, legde iemand hem voor. Christopher Knight keek lang voor zich uit en zei toen: ‘Ik heb in ieder geval genoeg kunnen slapen.’
Het verhaal van Knight toont aan dat een mens van onze tijd nooit de wereld volledig de rug toe kan keren. Hij blijft er toch afhankelijk van, of hij nu wil of niet. De moderne mens heeft de tijd van jagen en verzamelen definitief achter zich gelaten.