ANTWOORD OP HET HELSE VUUR
De zusjes Penny en Melanie Chambers woonden in het Australische Kinglake, ten noordoosten van Melbourne. Twee jonge levenslustige vrouwen die dol waren op hun paarden. In 2009 brak er een alles verwoestende bosbrand uit in de regio. De jonge vrouwen sloegen het advies om direct te vluchten in de wind, want ze moesten en zouden hun paarden in veiligheid brengen. De vrouwen en hun paarden kwamen om. Een van de duizenden drama’s die zich in de geschiedenis van het continent hebben afgespeeld en waarbij vuur een haast Bijbelse, hardvochtige rol speelt.
Voor ons kleeft er geen emotie aan begrippen als Ash Wednesday en Black Saturday, maar in Australië worden mensen heel stil bij het horen van deze namen. Ze verwijzen naar grote bosbranden, de ergste daterend uit 2009 met 173 dodelijke slachtoffers en de vernietiging van meer dan 2000 huizen. Bij de vijf grootste branden kwamen in totaal 445 mensen om. Maar de lijst is langer; elk decennium wordt het land wel eens (of vaker) getroffen door ongekend gruwelijke bosbranden.
De zomers zijn er heet en als het kwik oploopt tot 50 graden en andere omstandigheden optimaal zijn, ontstaat er een onvoorspelbare, dodelijke cocktail die zich razendsnel over het land verspreid. De kompanen van vuur zijn straffe wind, hoge temperaturen, droog brandbaar materiaal en een lange periode zonder regen. Eén door de zon veroorzaakt vonkje kan uitgroeien tot een metershoge vuurbal die over de glooiende landerijen davert, alles vernietigend wat op z’n pad komt.
De onvoorspelbaarheid is adembenemend. Het is niet dat de bewoners van de risicogebieden achteloos zijn; ze houden weersverwachtingen nauwgezet in de gaten en treffen maatregelen: grote watervoorraad, teruggesnoeide begroeiing om het huis, altijd een volle tank in de auto en de meest dierbare spullen voor het grijpen.
De autoriteiten houden zich serieus bezig met preventie en wetenschappers richten zich nu op methodes die de Aboriginals erop nahielden. Hiervan is slechts weinig meer bekend. De oorspronkelijke bewoners van het continent hadden de wijsheid en het geduld om brandbaar materiaal (sprokkelhout e.d.) te verzamelen en op te stoken op plaatsen waar dat controleerbaar kon. Tevens brandden ze gebieden met struikgewas af om corridors te vormen. Hierbij hielden ze ook nog eens rekening met de wind. De Aboriginals, ‘s werelds oudste beschaving, hadden ontdekt dat kangoeroes zich graag voeden met het jonge gras dat opkomt in afgebrande landerijen. Naast preventie creëerden ze dus ook een woongebied voor dieren waarop ze jaagden.
De huidige Aussie pakt het probleem vanuit de lucht aan. Gecontroleerde branden worden gesticht vanuit vliegtuigjes; de gebieden zijn te uitgestrekt om vanaf de grond aan te pakken. Dat deed de Aboriginal wel. Hij kende het land op z’n duimpje en wist letterlijk waar de brandhaarden waren.
Dit toont weer eens aan dat geëmigreerde westerlingen, hoe lang ze ook in een gebied wonen, niet de kennis hebben om met plaatselijke problemen om te gaan. De Aboriginals die niet de hongerdood stierven onder het Aussie-regime, brachten hun tijd door in strafkampen. Het eerherstel van deze bewoners is slechts van recente datum en nu lijkt men wijsheid te willen herkennen in een cultuur die voorheen voor achterlijk werd versleten. Dat kan wel eens langer duren dan men verwacht. Deze mensen zijn van een compleet andere dimensie. Want zeg nou zelf, hoe dichtbij voelen wij ons bij een volk dat in volle overtuiging gelooft in de volgende levensvisie? We are all visitors to this time, this place. We are just passing through. Our purpose here is to observe, to learn, to grow, to love... and then we return home.