LIEFDE VOOR VEERBOTEN
Toen ik op de ochtend van 28 september 1994 wakker werd en op de radio hoorde over de ramp met de veerboot Estonia op de Oostzee, vulde mijn hoofd zich meteen met desastreuze beelden op veerboten. Ik was tientallen keren een passagier geweest op weg naar Engeland. De meerdere dekken, het labyrint van nauwe gangetjes, passagiers sjouwend met bagage. Een dorp op het water. Toch waan je je veilig aan boord. Het gevoel van welbehagen lees je van ieders gezicht. En dan gaat het verschrikkelijk mis. De boot kantelt en de gangen worden ineens diepe valputten, die het lot van vele passagiers meteen bezegelen. In een paar minuten tijd speelden zich deze taferelen af in mijn geest. Het contrast. Aangenaam aan dek in de zon verpozend en uitkijkend over de kalme zee. Of binnen tijdens een onstuimige overtocht de zware zeegang voelen en je afvragen of er ooit een eind aan komt.
Er vergaan veel veerboten in onze wereld. Meestal in het Verre Oosten en de berichtgeving daarover is altijd hetzelfde. Ze weten niet hoeveel mensen er aan boord waren en slechts een handvol overleeft de ramp. Het eerste wat je op de studie Journalistiek leert is dat nabijheid nieuws maakt. Een veerboot met 989 westerse mensen aan boord, die in Europa naar de bodem van de zee verdwijnt is pas écht nieuws.
De veerboot MS Estonia, pas enkele jaren in dienst op de route Tallinn - Stockholm, was voor vele Esten een baken voor de toenadering tot het Westen. Een ommekeer voor een land dat pas sinds 1990 onafhankelijk is. Ineens konden Esten, die hun hele leven als Sovjets versleten waren, op een uitermate luxueus schip naar Zweden afreizen. De Estonia bracht twee naties tezamen, want vanuit Stockholm ontstond gelijktijdig een belangstelling voor een weekendje Tallinn, met twee overnachtingen aan boord van de Estonia. En op dat schip verbroederden beide volkeren, al is het alleen maar door het alcoholgebruik.
In de tijd van de onderdrukking was er een oude Estse legende die stelde dat op een dag een groot wit schip het land zou bevrijden. Velen zagen in de Estonia het 'schip van bevrijding'. De Estonia stak tweemaal per week de Oostzee over en was het pronkstuk van de haven. Met een lengte van 157 meter, 1190 hutten, een autodek voor 370 voertuigen en alle denkbare luxe voor 1400 passagiers was het schip een gigant te noemen. De Moby Dick onder de veerboten. In de weekenden was het schip steevast volgeboekt. 'Boozecruises' werden de overtochten genoemd. De belastingvrije drank was een trekpleister. Vijf jaar trotseerde het schip de najaarsstormen. In september 1994 ging het mis. Vroeg in de nacht van 27 op 28 september om precies te zijn. Ofschoon de ware toedracht van de ramp nooit is achterhaald, blijft het waarschijnlijk dat het afbreken van de boegdeur de ondergang ingezet heeft. (De Estonia was een zogenaamde 'roll-on roll-off' veerboot, met grote deuren aan de voor- en achterzijde om het laden en lossen te bespoedigen.) De trieste balans die op de ochtend van donderdag 28 september 1994 kon worden opgemaakt, bestond uit 852 slachtoffers, waarvan er slechts 95 zijn teruggevonden. Niet meer dan 137 mensen overleefden de ramp. In Zweden en Estland werd de ramp jaren in één adem genoemd met de controversiële afwikkeling waar catastrofes van een dergelijke omvang mee geplaagd worden.
Ik heb er in 2003 een boek over geschreven. In 'Overtocht naar Zweden' probeer ik de lijdensweg van nabestaanden te verwoorden in de personen van Carl en Per Hansson. Het was mijn eerste fictiewerk en ik herinner me de fijne tijd die ik in Stockholm beleefde en de overtocht die ik maakte op de opvolger van de Estonia, de Regina Baltica. Schrijven is mooi, maar het wordt een belevenis als je de personages van je boek achterna reist. Een schrijver kan betrokken raken bij een personage. Een schrijver kan in een interview zeggen: ‘Ik mis dat personage erg.’ Tonia Malibovic heb ik lange jaren in m’n gedachten gehouden. Ik laat haar sterven aan boord van de Estonia. En ik laat haar pas in het allerlaatste levensmoment beseffen wat het meest essentiële was van haar bestaan. Ik vraag me af of dit laatste fictie is.
Mocht je dit boek graag willen lezen, stuur me dan een bericht. Dan stuur ik je het E-book gratis toe.