ACHTER IEDERE SCHOOLDEUR
Het mooie aan het onderwijs is dat we er allemaal aan hebben deelgenomen. Ooit zaten we allen op een middelbare school in een examenklas. En ik kan je melden dat er door de jaren heen in de structuur weinig is veranderd. De jeugd doet in mei nog steeds een centraal examen (CE), dat – net als vroeger – voor 50% meetelt voor de diplomacijfers. De andere 50% komt voort uit wat we nu het schoolexamen (SE) noemen. De Inspectie van het Onderwijs beoordeelt de kwaliteit van onderwijs onder andere op basis van het verschil tussen de cijfers behaald op deze examens.
De exameneisen voor het voortgezet onderwijs zijn vanaf 1 augustus 2011 echter aangescherpt. Zo moet het gemiddeld centraal examencijfer onafgerond een 5,5 of hoger zijn. Onafgerond wil zeggen dat iemand met 5,49 dus gezakt is. En, vanaf een jaar later, mag er op havo en vwo voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde (de zogenoemde kernvakken) maximaal één vijf als eindcijfer behaald worden. Het CE-programma ligt vast voor alle scholen, maar er bestaat enige vrijheid bij de invulling van het SE-programma. En dan is er nog de escalatieladder CE-SE.
Een groot verschil in cijfers tussen schoolexamen en centraal examen wijst volgens de Inspectie indirect op een slecht functionerende school. De escalatieladder houdt in dat het gemiddelde verschil voor alle examen-vakken op een school drie jaar achtereen niet meer dan 1,0 punt mag bedragen, en/of over een periode van vijf jaar niet meer dan 0,5 punt. Als scholen een te grote discrepantie hebben, kan voor een periode van twee jaar de examenlicentie of examenbevoegdheid worden ingetrokken.
De Vereniging van Leraren in Levende Talen stelde een onderzoek in. Bij talen wordt namelijk leesvaardigheid vrijwel uitsluitend getoetst in het centraal examen. Dit kan een onevenwichtigheid teweegbrengen, als leerlingen bij de andere vaardigheden, die getoetst worden in het SE-programma, beduidend hoger scoren.
Bij het functioneringsgesprek met een docent in het middelbaar onderwijs ligt de lijst met de SE/CE-bevindingen op tafel en deze is onderwerp van gesprek. Niet alleen per vak, per docent en per klas kun je zien hoe deze cijfers zich tot elkaar verhouden, maar ook per leerling. In een vmbo tl-klas zit een meisje met een migratieverleden, dat voor het SE-programma heel hard heeft gewerkt en na een mondeling, een werkstuk, een luistervaardigheidstest en enkele andere onderdelen een 5,9 gemiddeld heeft. Op het centraal examen zakt ze echter volledig door het ijs en scoort een 2,6. Leesvaardigheid – tekstverklaring, zo je wenst – is als de Mount Everest voor deze kinderen. Oei! Dat is een probleem, die 2,6. Je hebt in de klas een flink aantal betere leerlingen nodig om dat recht te trekken. Dit voorbeeld past in de bevindingen van De Levende Talen, die melden dat ‘etniciteit van leerlingen een van de sociologische factoren is, die bij talen de discrepantie tussen cijfers voor centraal examen en schoolexamen kan verklaren’. Zowel de vaksectie als de individuele docent op Nederlandse scholen wordt door de directie op dit punt ‘gestuurd’, volgens het genoemde onderzoek.
Wat betekent dit verhaal voor de mensen op de werkvloer? Een afbrokkeling van de klassieke beoordeling op de schaal van 1 tot 10. Je weet wel, het rapportcijfer: een zes is voldoende, een zeven is ruim voldoende en een acht is goed. Als de resultaten van de toetsweek weer binnendruppelen, voelt iedere individuele docent de hete adem van deze kwestie in z’n nek. Deze bepaling is overigens zuiver gezien niet verkeerd; de koppeling met het zwaard van Damocles maakt het voor scholen en docenten evenwel zuur. Wat zeker mijn afkeuring kan wegdragen is de bewuste keuze die men op sommige scholen maakt om leerlingen zoals het hierboven genoemde meisje met het migratieverleden toegang tot het centraal examen te ontzeggen. Louter voor eigen gewin. Dat zal men niet zo snel opperen bij de zoon van een advocaat, maar de zoon van een Turkse schoenmaker aanvaardt dit zonder protest.
De kwestie die ik hier beschrijf, hangt op elke school in de lucht en gaat niet meer weg. De betiteling 'zwakke school' is veelal gerelateerd hieraan en zegt niets over politie op school, drugs in de leerlingenkluisjes en dat soort zaken. Als dat beeld onder mensen bestaat, dan komt dat door journalisten die niet tot de kern van het verhaal doordringen. En de docent op school? Concreet? Ik zie een collega die ik heel erg hoog heb zitten, met een brede glimlach op maandagochtend na de toetsweek de werkkamer binnenstappen en ik hoor hem opgewekt zeggen: ‘Ik heb de toetsen nagekeken en ik heb lage cijfers!’
Zomaar een verhaal van achter iedere schooldeur.
Bron onderzoek Levende Talen: Effecten van sturing op discrepantie tussen de cijfers van het centraal examen en het schoolexamen bij de talen.